De hulp bij alcoholverslaving in de praktijk.

 

Afhankelijkheid of misbruik

Eigenlijk is er niet een bepaald type persoonlijkheid dat een grotere kans maakt om afhankelijk te raken van de alcohol. Het kan iedereen overkomen. Veel mensen raken verslaafd uit gewoonte.

Je drinkt dagelijk na het werk of bij het bereiden van de maaltijd en ‘s avonds nog een paar glaasjes. Als je dat maar lang genoeg dagelijks doet, loop je een groot risico om verslaafd te raken. Je raakt sluipenderwijs afhankelijk van de alcohol. Als je dan bemerkt dat je eigenlijk geen dag meer zonder kunt en dat je er de volgende ochtend steeds vaker last van krijgt, dan ga je erover nadenken om te minderen. Minderen blijkt dan soms erg moeilijk. Poging na poging gaat de mist in en uiteindelijk kom je tot de conclusie dat je het zonder hulp niet redt. Maar ook met hulp ben je niet van de ene op de andere dag van je problemen af. Je alcoholgebruik de baas worden is een proces van vallen en opstaan. Het gaat er uiteindelijk om de neerwaartse spiraal omhoog te buigen en het resultaat kan zijn: helemaal stoppen of weer sociaal aanvaardbaar drinken.

Er zijn ook mensen die niet sluipenderwijs verslaafd raken, maar die in een bepaalde fase van hun leven ontdekken dat alcoholgebruik heel funktioneel voor ze kan zijn. Ze drinken vaak anders dan de gewoontedrinker, namelijk grote hoeveelheden in korte tijd om vervolgens net zo gemakkelijk weer dagen of weken te stoppen. Met hun vlagen van drankgebruik drijven ze hun omgeving soms tot grote wanhoop en machteloosheid. Overmatig alcoholgebruik kan zo bijvoorbeeld een wapen in het relationele strijdperk zijn.

 

Hulp helpt beetje bij beetje

Een goede 1e start is hulp zoeken via het internet, de onlinehulp. Er is geen wachttijd en je kunt gelijk van start.  Eigenlijk is de inhoud van onlinehulp hetzelfde als de hulp die door een verslavingsinstelling op een bureau wordt gegeven met het verschil dat de behandelaar en de verslaafde elkaar niet zien. Dat heeft voor- en nadelen, maar de resultaten van de behandeling zijn nagenoeg gelijk.

 

Besluit je je bij een bureau voor verslavingszorg aan te melden, dan heb je te maken met een wachttijd die tot enkele weken kan oplopen. Je krijgt op een bureau een uitgebreide intake en wordt besproken in een teamoverleg, waarin je behandeling wordt vastgesteld. Het leidende principe daarbij is de zogenaamde ‘stepped care’. Dat wil zeggen dat niet gelijk zwaar geschut wordt ingezet, zoals veel gesprekken of een langdurige opname. Eerst wordt gepoogd om je met een aantal (4 tot 12) doelgerichte gesprekken weer op het goede spoor te zetten.

Familie en verwanten dringen soms wel gelijk aan op een langdurige opname, maar dat heeft tot nadeel dat een eventuele terugval als zeer pijnlijk wordt ervaren. Alle moeite voor niets zo lijkt het dan. De meeste mensen houden het stoppen na een eerste vorm van behandeling helaas niet zo lang vol. Een verslavingsprobleem los je namelijk op met vallen en opstaan. De eerste behandeling is dus van tamelijk korte duur en veelal is het wachten op terugval waarna soms zwaardere hulpverlening wordt ingezet, als je die terugval niet zelf teboven komt. Als je niet terugvalt, maar na een vier- of zestal gesprekken je alcoholgebruik weer helemaal onder controle hebt, dan was je klaarblijkelijk niet zo ernstig verslaafd.

 

Als het met gesprekken niet lukt om van de drank af te blijven of als je na een tijdje steeds weer terugvalt volgt vaak het advies tot opname in een kliniek.

Zo’n verslavingskliniek heeft vaak verschillende afdelingen zoals een crisis afdeling waar mensen snel voor enkele dagen kunnen worden opgenomen. Veel zoden aan de dijk zet dat niet, maar de omgeving of familie van de verslaafde is even ontlast. Na de crisisopname gaat het vaak op de oude voet verder, want verandering kost tijd en energie. Beter is het om iemand ertoe te bewegen om zich wat langer op te laten nemen, bv 10 dagen. Dat heet dan een reguliere detoxopname en daarvoor bestaat meestal een wachttijd van enkele weken. Het voordeel is dat iemand ontgift en daarna nog een aantal dagen de tijd heeft om de zaken op en rijtje te zetten en een keuze te maken voor bijvoorbeeld verdere therapie. In de praktijk hebben veel mensen enkele opnames nodig voordat ze daadwerkelijk tot het besef komen dat het anders moet met de drank, maar er zijn natuurlijk ook mensen die na slechts één shockerende opname het licht zien.

 

Tijdens een detoxopname ontgift je van de alcohol. Dat gaat eigenlijk helemaal vanzelf doordat je niet meer drinkt. Meestal worden er medicijnen tegen de ontwenningsverschijnselen gegeven. Een normaal dagpatroon van opstaan, ontbijten, lunchen etc. leidt ertoe dat je je lichamelijk al snel weer beter voelt. De normale communicatie met medepatiënten zet je psychisch weer op de rails, maar de verslaving verdwijnt niet vanzelf. Daar is meer voor nodig en daarom moet je na opname nuchter verder praten en denken over bijvoorbeeld de risicosituaties waarin je weer zou kunnen terugvallen. Op een detoxafdeling zitten vaak 10 tot 16 mensen. Afhankelijk van hun lichamelijke toestand volgen ze een bepaald dagprogramma dat bestaat uit verschillende groepsbijeenkomsten. ’s Morgens is er een dagopening. Aan het eind van de ochtend en in de voormiddag zijn er vaak groepsbijeenkomsten over wisselende thema’s. ’s Avonds is er een dagafsluiting waarbij wordt teruggekeken op de dag en waarbij ook verzoeken aan de staf kunnen worden gedaan. Naast de groepsbijeenkomsten bestaat de mogelijkheid om individueel met verpleegkundigen of artsen te praten.

 

Na een reguliere detoxopname volgt vaak een aantal gesprekken op een regiobureau. Dergelijke gesprekken heten leefstijltraining en verlopen volgens een boekje met verschillende huiswerkopdrachten. Bij verslaafden helpt dat het best om hun gedrag en gedachten te veranderen. Daarnaast worden er ook vaak ondersteunende medicijnen voorgeschreven tegen de trek(Campral, Revia, Nalorex.) of om ziek te worden als je toch drinkt(Refusal, Antabus.) Voor sommigen helpen die medicijnen, maar voor anderen helemaal niet.

 

Zwaar verslaafden die het met detoxopnames en ambulante gesprekken niet blijken te redden worden uiteindelijk voor een aantal maanden in een kliniek opgenomen. Vroeger, en bij sommige instellingen nog wel, duurde zo’n opname vaak meer dan een jaar; tot men er klaar voor was om weer terug te keren in de maatschappij. Voor sommige verslaafden die na zo’n lange opname toch weer snel terugvielen in gebruik, was dat erg deprimerend. Bij de omgeving vatte dan de gedachte post dat blijkbaar helemaal niets hielp en in het slechste geval stapte de verslaafde soms uit het leven. Tegenwoordig duren de lange opnames gelukkig een stuk korter, namelijk van 4 weken tot een paar maanden. Het zijn allemaal dure behandelingen met relatief weinig of misschien wel helemaal geen aantoonbaar effect. Toch vult een aanzienlijke groep van chronisch verslaafden met toestemming van hun begeleiders een groot deel van hun leven met langdurige klinische opnames, desnoods door het hele land en zelfs in het buitenland. Je kunt een verslaafde in zijn leven echter beter 10 keer één maand opnemen dan één keer 10 maanden.

 

Tijdens zo’n langerdurende vervolgopname is het de bedoeling om te leren gaan met risicovolle situaties, waarin je vroeger snel naar de fles zou grijpen. Helaas is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan en blijken er in de praktijk maar weinig mensen een vervolgopname tot een goed einde te brengen. Bovendien leer je tijdens een opname niet alleen goede dingen. Soms gaan mensen met een enkelvoudige alcoholverslaving een kliniek in en leren ze daar hoe je ook heerlijk onder zeil kunt raken van wat anders.

 

Steeds jonger verslaafd

Een zware verslaving kun je als een chronische ziekte beschouwen en het komt helaas op steeds jongere leeftijd voor. Dacht je vroeger bij een chronisch alcoholist aan een man van 50+, tegenwoordig zijn er genoeg mannen en vrouwen die op hun 35e levensjaar hun hersenen en lichaam al hebben gesloopt. Ze zijn op hun 15e begonnen met stevig drinken, konden er als jongere beter tegen dan hun vrienden en zijn na 20 jaar overmatig drankgebruik en slechte voeding geinvalideerd. Sommigen, die wel altijd gelet hebben op hun voeding en drankvrije periodes hebben gekend, krijgen hun gebruik  na een lange periode van worstelen, met of zonder opnames, toch weer onder controle of ze houden het stoppen lang vol. Ze leven weliswaar met een handicap en moeten alert blijven net als bijvoorbeeld een suikerpatiënt, maar slagen er toch weer in een alcoholvrij bestaan op te bouwen.

Als je op je 30e verslaafd bent aan de drank en je hebt in theorie nog 40 jaar te leven, dan is de hoop dat je de helft van die 20 jaar in redelijke staat zult doorbrengen. Nog beter is 30 jaar in redelijke staat, maar een onrealistische verwachting  is 40 jaar in redelijke staat.

 

Behandeleffect

Als je nog niet langer dan een paar jaar teveel drinkt, dan is er een redelijke kans dat je met wat ondersteuning wel weer controle krijgt over je alcoholgebruik. Het belangrijkste is namelijk dat je voor jezelf een probleem erkent en hulp zoekt als het je op eigen kracht niet lukt je gedrag (het drinken) te veranderen. Een paar onlinesessies helpen je dan snel op de goede weg.

Maar als je al vele jaren overmatig drinkt en dus zwaar verslaafd bent geraakt, dan kun je het beschouwen als een chronische ziekte en moet je ermee leren leven. Wanhopige mensen (meestal familie) gaan tegenwoordig steeds vaker op zoek naar ‘de betere verslavingszorg met een uniek servicepakket waarmee u uw doseringsproblemen blablabla’, de commerciële organisatie waarbij je snel je verhaal kwijt kunt (en ook je geld) en die zo een opname voor je regelen in Londen, Schotland, Spanje of zelfs Zuid Afrika. Verslavingsinstellingen doen meestal onderzoek naar hun eigen behandelingen en vinden dan ook altijd tamelijk veel effect, maar dat is natuurlijk onbetrouwbaar. Verslavingsinstellingen die middels intakegesprekken aan de poort selecteren op motivatie scoren uiteraard hoger met hun succespercentage. Met succes wordt meestal bedoeld dat meer dan 50% van de behandelden na 1 jaar aangeeft beter met alcohol om te kunnen gaan dan voor de behandeling. Er is natuurlijk geen controlegroep zonder behandeling. Onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar het effect op langere termijn van klinische verslavingsbehandelingen wijzen eerder op een laag effect. Het gaat er natuurlijk om hoeveel jaar iemand van zijn levensverwachting alcoholprobleemvrij leeft. Heb je na de hulpverlening nog 40 jaar te leven en slechts 10 jaar daarvan verlopen problematisch door de drank, dan is het effect van die hulpverlening misschien 75%, maar je weet natuurlijk nooit hoe het zonder hulpverlening zou zijn gegaan. Of iemand nog te helpen is, hangt vooral af van de ernst en de duur van de verslaving en heeft weinig te maken met kortere, langere, betere of slechtere therapie, wat dat ook moge zijn. Met andere woorden: Hoe langer en hoe meer mensen hebben gedronken in hun leven, des te moeilijker ze te behandelen zijn. Het maakt dan niet uit of je hier in Nederland in een verslavingskliniek wordt behandeld of dat je in een dure privékliniek volgens het Minnesota-model droog wordt gezet. Sommige zorgverzekeraars weten dat nog niet en denken wel dat het dure gras verderop groener is. Uit followup onderzoek van ambulante verslavingsbehandelingen blijkt het niet uit te maken of iemand 3 of 10 gesprekken heeft gehad. Hetzelfde percentage zegt na een half jaar nog droog te staan of beter met de alcohol om te kunnen gaan. Waarschijnlijk maakt het ook weinig verschil of iemand 1 maand of 6 maanden wordt opgenomen.

 

Gedwongen opnemen

Alcoholisten worden nauwelijks gedwongen opgenomen, maar er bestaat wel een tendens om de kant van gedwongen opname op te gaan. Het komt tegenwoordig wel voor dat iemand die zwaar verslaafd is aan de drank vrijwillig een rechterlijke machtiging (RM) aanvraagt. Dat je voor jezelf een RM kunt aanvragen lijkt wellicht wat vreemd omdat het een gedwongen opname betreft, maar het is mogelijk. Als je, bijvoorbeeld, al lang zwaar verslaafd bent, weet je soms vooraf dat je het tijdens de eerste dag(en) van een  opname zó moeilijk zult hebben dat je weer weg wilt, maar dat je daar achteraf spijt van krijgt. Een RM op eigen verzoek verhindert dan dat je inderdaad vertrekt. Voor een RM op eigen verzoek moet sprake zijn van een psychische stoornis en van gevaar. Als een alcoholist het echt te bont maakt, wordt soms ook een IBS aangevraagd om hem te kunnen opsluiten. Als de alcoholist de volgende dag ontnuchtert, bij zinnen komt en weg wil dan wordt de aanvraag tot IBS stopgezet.

Verslaafden kunnen op die manier dus wel op een gesloten psychiatrische afdeling worden opgenomen, maar dat wordt alleen gedaan als er vervolgens een garantie wordt afgegeven dat hij of zij een van de volgende dagen vrijwillig kan worden overgeplaatst naar een verslavingskliniek. Een goede samenwerking tussen psychiatrie en verslavingszorg maakt zo’n constructie mogelijk. Er zijn ook verslavingsinstellingen die nadenken over de mogelijkheid om tijdelijk de deuren op slot te doen wegens een gedwongen opgenomen verslaafde.